Uitzichtloos, liefdeloos, hopeloos. Je zit in Moskou in een asiel……
Je reddende engel
Het asiel is meestal veel te koud. Het vriest, het sneeuwt en er is geen verwarming. Je moet maar sneeuw of ijs likken om aan vocht te komen. Als het niet vriest sta je in centimeters smeltwater, vermengd met urine en drijvende drollen. Je hebt tranende ogen, je vacht wordt plukkerig, je tanden verkleuren door het slechte eten. Soms ligt een van je vrienden na een ijskoude nacht dood op de grond. Doodgevroren, ondervoed, ziek, weggekwijnd zonder liefde.Jij overleeft deze ellende. Wel is gezorgd dat je geen puppies meer kan krijgen. Hoe dat eraan toe is gegaan kun je ons niet vertellen. Van sommige Rushonden weten we dat ze hier weigeren een kleine ruimte, of een ruimte met witte tegels binnen te gaan. Wat zou er met je zijn gebeurd? Misschien kunnen we het maar beter niet weten. Ons hart breekt zo al en het is een wonder dat jouw vertrouwen in mensen nog niet is gebroken.
Dit geluk is op zichzelf al heerlijk en een heel groot voorrecht. Je laat je van je beste kant zien, likt hun handen, rent, springt, dolt en speel, en geniet van dit korte paradijs.
Terwijl jij zo geniet worden er foto’s en filmpjes van je gemaakt. Dat is niet eens zo makkelijk, want iedere keer als de vrijwilliger naar je kijkt, wil je haar hele gezicht aflebberen en spelen, stoeien en springen van blijdschap over de vrijheid en aandacht die heel even voor jou zijn.
Wordt vervolgd…
Terwijl jij zo geniet worden er foto’s en filmpjes van je gemaakt. Dat is niet eens zo makkelijk, want iedere keer als de vrijwilliger naar je kijkt, wil je haar hele gezicht aflebberen en spelen, stoeien en springen van blijdschap over de vrijheid en aandacht die heel even voor jou zijn.